Vergissingsbombardement
In de bezettingsjaren werd de Menno van Coehoornkazerne kazerne door de Duitsers gebruikt, onduidelijk is welke troepen dit door de jaren heen betrof. Aan de vooravond van operatie Market-Garden lag er een Duitse compagnie waarvan de manschappen op medische gronden niet geschikt werden geacht voor velddienst. Op de eerste dag van (17 september 1944) van de geallieerde operatie, bombardeerde een groep Britse jachtbommenwerpers de drie Arnhemse kazernes; de Engelsen wilden zo veel mogelijk Duitsers uitschakelen als voorbereiding op de operatie. De Willemskazerne brandde geheel uit. De Saksen-Weimarkazerne en de Menno van Coehoornkazerne ontsnapten aan dit lot. Wel troffen enkele bommen bedoeld voor de Van Coehoornkazerne nabijgelegen woonhuizen.
In de Sintjanskerkstraat kwamen toen dus Engelse bommen neer die eigenlijk bedoeld waren voor de toenmalige kazerne aan Klarendalseweg een paar honderd meter verderop. De misrekening van de Engelse vliegers veroorzaakte een flinke schade, zoals op de foto goed is te zien. Ook vielen er diverse dodelijke slachtoffers.
Wijkkrant Klarendal
De wijkkrant heeft tijdens alle belangrijke herdenkingsjaren van de Slag om Arnhem geprobeerd een verhaal te halen van een (oud) Klarendaller. In 2013 meldde meneer Johan Pas zich mét die foto van de Sintjanskerkstraat: ‘De Duitsers zouden de kazerne bombarderen maar hebben een fout gemaakt. De bommen vielen op de St. Janskerkstraat en raakten ook huizen daarachter. In één van die huizen zat een vrouw op het toilet. Een granaat plofte in de wc pot en daar zat ze; dood en zonder benen. Het is een beeld dat ik niet meer uit mijn hoofd krijg.’
Hoe verliep de evacuatie?‘We moesten naar Apeldoorn. Lopend. Onderweg vlogen de kogels om je oren en moest je steeds wegduiken. We woonden daar bij particulieren in voor 14 dagen. Iedereen kreeg bonnen om eten van te halen. 400 gram brood per persoon per week. Maar ondanks dat we die bonnen hadden, was er helemaal geen eten. Je moest dat wel jatten. Wij hadden twee enorme kazen van 30 kilo maar je kan niet de hele tijd op kaas leven. Later moesten we naar Noord Holland. Vier dagen lopen. Terug in Apeldoorn belandde ik in het ziekenhuis met hongeroedeem. Ik was heel ziek. Er werden in dat ziekenhuis mensen verborgen gehouden. Het hele verzet werd er uit geregeld. De Duitsers kwamen er niet omdat er op het ziekenhuis een bord hing waarop stond dat er een besmettelijke ziekte was uitgebroken. Maar dat was dus niet waar.’
Auteur Christel Olijslager
Arnhem spookstad
In 1994, toen vijftigste verjaardag van de Slag om Arnhem werd herdacht, riep de Arnhemse Courant ooggetuigen op hun ervaringen te verwoorden in een brief, ‘alsof het net gebeurd was’. Dat leverde een stroom van reacties op, die verwerkt zijn in het boek ‘Arnhem Spookstad, ooggetuigen van de slag en evacuatie’. Onderstaande teksten zijn daaruit gekopieerd.
“Ze kwamen laag aanvliegen uit de richting Oosterbeek; je kon de mannetjes zien zitten. We stonden als versteend en zagen bommen vallen; het was heel angstig om te zien. Ze vielen op de Willemskazerne en het Willemsplein, in de Beekstraat, bij de schouwburg, in de Bloemstraat en in de buurt van de Coehoornkazerne, die zelf niet geraakt werd” aldus Piet van Hooijdonk.
“Nee, ze kwamen terecht in de Sint Janskerkstraat”, weet Wiet Roelofs, die daar net aan tafel was gegaan voor het middageten.
“Aan weerszijden van de straat werden enkele huizen totaal vernield en ook de St. Janskerk werd beschadigd. De mannen uit de buurt verzamelden zich om hulp te bieden, want er lagen mensen onder de puinhopen. Jan Blaak en zijn vrouw konden er onderuit worden gehaald. Beiden waren gewond, waarvan zij zeer ernstig. Uiteindelijk bleef er een gezin vermist: de familie Denkers, een echtpaar met een dochtertje; een blonde krullebol van een jaar of twee.”
Wiet (Hendrika) W. (Berensen-)Roelofs, 10 december 1931, St.Janskerkstraat in Arnhem. Evacueerde naar Apeldoorn. In januari door naar Oenkerk, gemeente Tietjerksteradeel in Friesland
Bertie Wemmers was er in oktober nog even terug. ,,Het probleem om aan voedsel te komen werd in Rheden steeds groter. We besloten naar Arnhem te gaan om te proberen wat aardappels uit het huis van mijn grootouders te halen; die hadden een opslag in het souterrain van hun volkstuin. Dus gingen mijn opoe, haar oudere zuster en ik op weg met een kruiwagen via Velp en Presikhaaf naar de St. Janskerkstraat. We kwamen niemand tegen en alle huizen waren leeg; soms stonden zelfs de deuren los. Je kreeg een angstig gevoel met al dat doodse in de ooit zo levendige straten waar ik gespeeld had; ik was heel bang.
Bij opoes huis stond opeens een Duitser achter ons. Opoe begon meteen in haar Arnhemse Duits uit te leggen dat dit haar huis was en dat zij zelf wel uitmaakte of ze naar binnen ging; de Duitser begreep dat ze het meende en verdween. We laadden de kruiwagen vol aardappels en nog wat kleinere dingen en toen gingen we naar het huis van haar zuster in de Agnietenstraat. Daar stond een grote vrachtwagen en waren enkele Hollandse mannen onder toezicht van een bewaker de huizen aan het leegroven. Ik hoor die tante Dien nog zeggen: ‘Je blijft met je poten van mijn spullen af; jullie jatten al net zo als die Duitsers’. En toen we Arnhem weer uitliepen was ik blij en opgelucht.”
Bertie (Albertus) W. Wemmers,15 februari 1932, Novalaan in Plattenburg Arnhem. Via Rheden geëvacueerd naar diverse plaatsen in Twente
Na de evacuatie
(Bron Volkskrant) In Wuppertal, Essen, Düsseldorf waren veel burgers door geallieerde bombardementen alles kwijt geraakt en al die zaken lagen na september 1944 in Arnhem voor het grijpen. Bij de geëvacueerde Arnhemmers ging het beeld ontstaan dat niet alleen de Duitsers, maar ook de (niet alleen illegale) achterblijvers allemaal plunderaars waren, en zo ontstond na de oorlog ‘een moeilijk te dichten kloof van onbegrip, afgunst en wantrouwen.’
Hoewel Arnhem in april 1945 officieel bevrijd werd en de rest van het land pas in mei, is de stad lang verboden terrein gebleven. Burgers kwamen toch vaak eerder terug. Vanaf juni 1945 probeerden Arnhemmers hun leven weer op te bouwen.
In de media is pas heel laat aandacht gekomen voor de evacuatie van 1944. Nog steeds is er weinig aandacht voor de tijd dat de stad overnieuw opgebouwd moest worden: met leeggeroofde huizen opnieuw beginnen, was pittig. Het geplunderde Arnhem moest geholpen worden aan kleren en huisraad. ‘Als Nederland helpt, als de wereld helpt, Amerika vooral, dan is het mogelijk, dat Arnhem herrijst’, eindigt het voorwoord van het boekje ‘Rovers plunderen Arnhem’ van mei 1945. Er kwam hulp.
Bronnen: jeoudekazernenu.nl, historiek.net, spookstad.yolasite.com, wijkkrant Klarendal, Oud Arnhem
Foto: privébezit familie Pas (maker onbekend), het is niet helemaal duidelijk wanneer deze foto is gemaakt.