Ervaringen van uitzichtloosheid is wat deze mensen met elkaar gemeen hebben. Het gevoel te hebben dat de situatie waarin je zit niet en zelfs nooit meer zal veranderen. Veel mensen die diep in de schulden zitten lijden hier onder. Chronisch zieken. Misbruikten. Mensen die een partner verloren hebben. Of een ernstige, onomkeerbare misdaad hebben gepleegd. Of juist passief hebben toegekeken daar waar ze eigenlijk hadden moeten ingrijpen.
Schrijnend vind ik de ervaringen van zinloosheid. Het gevoel waardeloos te zijn. En letterlijk geen bijdrage meer te kunnen of mogen geven aan de samenleving. Bij werklozen en chronisch zieken kom ik dit vaak tegen. Losers zijn het. Want niet zelf redzaam. Maar ‘afhankelijk’ – nieuw scheldwoord met synoniemen als profiteur, uitvreter, parasiet – van anderen, de samenleving.
Chronisch vermoeide en uitgeputte mensen zijn er altijd wel geweest. Zijn het er nu meer dan vroeger? Wat ik een veel belangrijkere vraag vind is hoe gaan wij als samenleving met deze mensen om. Het liefst: niet. Want ze zijn zo ingewikkeld. Niet gezellig. En ze stralen zoveel negatieve energie uit.
Maar als omgang (beroepshalve) onvermijdelijk is kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat mensen die zich intens moe voelen en het leven als zinloos ervaren sterk gemedicaliseerd worden. Ze zijn depressief, overspannen, labiel of borderline. Het is zoeken naar louter biologische verklaringen – liefst in de hersenen – van afwijkend gedrag. Waar medische antwoorden voor zijn. In de vorm van medicijnen. Maar is dit niet te gemakkelijk en lees te goedkoop, doen we mensen die uitzicht missen hiermee wel recht?
Niets heb ik tegen medicijnen. Dankbaar ben ik dat er zoveel goede levensreddende medicatie is. Maar waar blijft de aandacht voor de gevoelens van de patiënt? Begrijpen en aanvaarden wij voldoende – om de psychiater Dirk de Wachter aan te halen (Borderline Times 2012) en zijn collega Darian Leader – welke grote invloed gevoelens hebben op ons innerlijk leven?
Wat mij in mijn pastoraat opvalt aan de groep wijkbewoners die het leven moe zijn, dat ze wel vaak allerlei medicatie voorgeschreven krijgen en een klacht gericht behandelplan (onder druk van zorgverzekeraars), maar geen zielzorg of psychische zorg die hen helpt inzicht te verwerven in hun gevoelens.
Ik hoor vaak terug van mijn pastoranten dat ze zich door deze behandelwijze – vaak al jarenlang – weinig gesteund weten. “Praat Nederlands met mij en niet alleen in medische termen, luister en kijk naar me, ik zit hier voor je en niet in je computerscherm”, schreeuwde een Klarendaller onlangs vol woede en onmacht tegen een GGZ-hulpverlener (met een knipoog naar de hit van de Nederlands-Surinaamse zanger Kenny B).
Staat de mens nog wel centraal wanneer we de focus zo sterk leggen op de zogenoemde Diagnose Behandel Combinaties? Laten we deze groep mensen- uit tijdsgebrek, ongemak, onmacht of pure armoede stiekem niet gewoon steeds meer aan hun lot over?
Geert Rozema, buurtpastor van Klarendal/SintMarten/Spoorhoek